donderdag 14 maart 2013

Een strategische paus



Anderhalve dag en slechts 5 stemrondes hadden ze nodig, de kardinalen die deze week het nieuwe hoofd van de Katholieke Kerk kozen. De bookmakers en commentatoren ten spijt was het uiteindelijk de Argentijnse kardinaal Jorge Mario Bergoglio die het verrassend haalde. De man was in vele maten een verrassing en een primeur: de eerste Latijns-Amerikaan en de eerste jezuïet op de pauselijke troon, en de eerste die de naam Franciscus aanmat, naar de grondlegger van de franciscaner bedelmonniken. Vooral dat laatste element is historisch.

De kleine paus

Bij de onthulling van de identiteit van de paus leken de media even van de kaart te zijn: Bergoglio kwam nergens voor op de favorietenlijstjes. Een Italiaanse krant speelde het zelfs klaar om de verkeerde naam, die van topfavoriet kardinaal Scola, te noemen in haar gelukwensen aan de nieuwe paus. Snel vielen de meeste journalisten echter terug op hun pootjes, en volgde een stroom van eerder bijkomstige “wistjedatjes” over de nieuwe kerkvorst: Paus Franciscus kookte nog steeds zelf zijn eten, verkoos te blijven wonen in zijn bescheiden appartement, en niet in het bisschoppelijk paleis in Buenos Aires, hij had geen chauffeur of dienstwagen, maar verkoos het openbaar vervoer, zijn vader was spoorwegarbeider, en hij is supporter van de Argentijnse voetbalploeg San Lorenzo: allemaal weetjes die de “bescheiden” en “eenvoudige” achtergrond van de nieuwe paus moesten benadrukken.

Kardinaal Bergoglio onderhoudt zijn imago dan ook zeer bewust: hij profileert zich als groot verdediger van de armen, hij weigert alle uiterlijke kenmerken van luxe en welvaart in zijn leven, en mengt zich vaak “onder het gewone volk”: de paus die vooral de dorpspriester is die het opneemt voor de zwakken, zieken en armen. Het aannemen van de naam Franciscus is daarvan nogmaals een bevestiging.

De schaduw van de paus

Maar zijn volkse en sympathieke imago konden toch niet verhinderen dat al snel ook heel wat schaduwelementen uit het verleden van de kardinaal opborrelden. De man blijkt in Argentinië een meer dan omstreden figuur. In de eerste plaats omwille van zijn oerconservatieve imago. Zij die hoopten dat de Kerk haar reactionaire houding over abortus, euthanasie, voorbehoedsmiddelen of homoseksualiteit zou kunnen herzien, zijn er alvast aan voor de moeite: de nieuwe paus is op al deze punten even strikt behoudsgezind als zijn voorganger Benedictus XVI. Over het homohuwelijk stelde hij zo dat het “een destructieve aanval tegen God’s plan” is, een “plan van de duivel”. Mensen die voorstander zijn van abortus of euthanasie zijn volgens Bergoglio niet waard om ten eucharistie te gaan, en begaan een “onvergeeflijke misdaad”. 

De belangrijkste kritiek kwam er echter op de politieke opstellingen van de paus tijdens de militaire dictatuur in Argentinië en daarna. “Pauselijke commentator” Rik Torfs vertelde tijdens de live-uitzending rond de pauselijke verkiezing nog dat kardinaal Bergoglio in Argentinië niet bang was om in te gaan tegen de lokale machthebbers, getuige zijn soms luide oppositie tegen de presidentelijke echtgenoten Kirchner. Wat Torfs er niet bij vertelde, was dat Bergoglio vooral rechts-conservatieve kritieken gaf op het beleid van de Kirchners, bvb. op hun soms harde toon tegen buitenlandse kapitalisten, rond een hervorming van het belastingssysteem in de landbouwsector die moest maken dat grootgrondbezitters - die veel verdiend hadden aan de stijgende exportprijzen voor landbouwgoederen - meer zouden bijdragen tot de sociale uitgaven, en vooral rond de invoering van het homohuwelijk in Argentinië in 2010. President Nestor Kirchner noemde Bergoglio zelfs het “opperhoofd van de conservatieve oppositie” tegen zijn beleid. 

Veel minder kritisch was Bergoglio echter tijdens de jaren van de militaire dictatuur. Bergoglio was als hoofd van de Jezuïetenorde in Argentinië een sleutelfiguur in een Kerk die zich zo hard mogelijk probeerde afzijdig te houden van het politieke toneel. Binnen zijn eigen Orde trad hij op tegen jezuïetenpriesters die zich wél wilden verzetten tegen de militaire junta, en stelde hij dat de Orde zich vooral moest bezighouden met bidden en met het spiritualisme, en zich doof en blind moest houden voor de repressie en de gruwelijke misdaden van het Argentijnse regime. Mensenrechtenactivisten in Argentinië beschuldigden de kardinaal er zelfs van actief te hebben meegewerkt aan de ontvoering van twee jezuïetenpriesters die tegen zijn orders in toch politiek actief bleven, maar de klacht leidde nooit tot een rechtszaak. Is het toeval dat de Argentijnse Katholieke Kerk na de val van de dictatuur opriep om de spons te halen over de misdaden en mensenrechtenschendingen van de junta?

Bergoglio dankte zijn aanstelling als bisschop dan ook vooral aan het feit dat hij een grote tegenstander was van de zogenaamde Bevrijdingstheologie, die in de jaren ’70 furore maakte binnen de Latijns-Amerikaanse Katholieke Kerk. Deze ideologie ontstond als een reactie tegenover de militaire dictaturen en de vreselijke levenscondities waarin de armen op het continent moesten leven. Een aantal geestelijken, monniken en priesters, maar zelfs ook bisschoppen zoals Oscar Romero in El Salvador, gingen in actief verzet tegen de dictaturen, en organiseerden de armen om betere levensomstandigheden af te dwingen. Centraal in de Bevrijdingstheologie stond dat de Katholieke Kerk de armen moest helpen zich te organiseren in de sociale strijd, waardoor zij zelf hun lot konden verbeteren. De nadruk op sociale strijd zorgde ervoor dat de Bevrijdingstheologie een steeds groter gevaar werd voor de gevestigde elite, en de leiding van de Katholieke Kerk greep in. Het Vaticaan bestempelde de ideologie als marxistisch, en veroordeelde de denkbeelden van de bevrijdingstheologie in 1984 en 1985. Onder impuls van de rabiaat antimarxistische paus Johannes-Paulus II werden overal in Latijns-Amerika geestelijken uit de kerk gezet, en werden conservatieve kerkleiders aangesteld die de Bevrijdingstheologie de kop moesten indrukken; Bergoglio was één van hen.

Een linkse paus, of een slinkse paus?

Dit toont meteen aan dat we weinig illusies moeten hebben over de “linkse” ideeën die de nieuwe paus zou hebben. Uiteraard dwingen zijn volkse, nederige en eenvoudige praktijk een zeker respect af. In een periode waarin, ondanks de crisis, de politieke en economische elite zichzelf een luxueuze levensstijl blijft aanmeten, blijft speculeren en verspillen, en de glitter en glamour van de 1% scherp afsteekt tegen de miserie waarin de 99% steeds dieper komt te zitten, is de levensstijl van de nieuwe paus opvallend. Zijn nederigheid dwong dan ook meteen een grote morele autoriteit af die de Kerk na jaren van schandalen en wanpraktijken zo sterk ontbeerde.

In dat opzicht is de keuze voor deze nieuwe paus een zeer strategische keuze. Een paus die door zijn eigen levensstijl de Kerk deels terug de autoriteit kan geven om te wegen op het maatschappelijke debat. Ook het Vaticaan is het niet ontgaan dat het kapitalisme vandaag een zeer diepe crisis doormaakt, en dat sociale strijd, een diep wantrouwen in de elite en haar instellingen aan de orde van de dag zijn.

De Katholieke Kerk is in het verleden altijd een harde verdediger van het status-quo geweest, het behouden van de maatschappelijke verhoudingen zoals ze zijn. Oorspronkelijk de ideologische uitdrukking van het feodalisme en de verdediger van de aristocratie, heeft ze zich in de 19de eeuw aangepast aan de nieuwe machtsverhoudingen onder het kapitalisme, en werden pastoors ingeschakeld om de arbeidersklasse te laten gehoorzamen aan hun patronaat. Soms was dat met donderpreken en dreigementen, maar soms moest de Kerk omwille van de wijzigende maatschappelijke verhoudingen het geweer van schouder wisselen.

Toen de Kerk eind 19de eeuw geconfronteerd werd met de opkomst van het socialisme, reageerde ze eerst zeer repressief en hardhandig tegen alle vormen van sociale strijd vanuit de arbeidersklasse. Toen ze zag dat ze daarmee het pleit niet zou halen, kwam Paus Leo XIII in 1891 met het “Rerum Novarum” naar buiten: in deze encycliek zette hij zich af tegen de slechte omstandigheden waarin de arbeidersklasse moest werken en leven, en riep hij werkgevers op om, in overleg met de werknemers, deze omstandigheden te verbeteren. De encycliek stelde dat een “sociaal gecorrigeerd kapitalisme” mogelijk was als er samengewerkt werd tussen arbeid en kapitaal. Tegelijkertijd benadrukte de Kerk in het Rerum Novarum het belang van het privébezit, en ging het dus lijnrecht in tegen het socialisme dat een maatschappij voorstelde waarin  de productiemiddelen onder collectief beheer konden gebruikt worden voor de behoeften van de hele bevolking, in plaats van voor het winstbejag van enkelingen. Oorspronkelijk waren de christelijke vakbonden die na Rerum Novarum werden opgericht dus in de eerste plaats “anti-socialistische” bonden, maar velen evolueerden later wel naar “echte” vakbonden onder druk van hun militante arbeidersbasis.

De crisispaus

In die context is paus Franciscus I het antwoord van de Katholieke Kerk op de huidige crisis. Geconfronteerd met een steeds verdergaande radicalisering onder brede lagen van de bevolking, ook onder katholieke arbeiders, is de verkiezing van deze kerkvorst een duidelijke poging om terug een rol te kunnen spelen in het maatschappelijke debat. Het eenvoudige imago van de paus zal vele arbeiders en jongeren aanspreken, maar hoe meer de sociale strijd zich ontwikkeld, hoe meer de fundamenteel reactionaire rol van de Katholieke Kerk zal benadrukt worden. 

Hoewel veel socialisten atheïstisch zijn, moeten we uiteraard met respect en openheid naar arbeiders met een religieuze achtergrond toetreden. We moeten over de religieuze grenzen heen opkomen voor eenheid van de arbeidersklasse tegenover de aanvallen van het patronaat en de politieke elite. We moeten dan ook oog hebben voor een mogelijke wijziging in de houding van de Katholieke Kerk tegenover sociale strijd en de crisis. We mogen niet dezelfde fouten maken die de leiding van de Belgische Werklieden Partij (BWP) in de eerste helft van de twintigste eeuw maakten toen ze op sectaire basis de toenaderingspogingen van de radicale christelijke arbeiders van de beweging rond priester Daens afwezen. Wij moeten ons richten op het verenigen van arbeiders van gelijk welke religieuze of levensbeschouwelijke achtergrond, en hen organiseren in de strijd voor een betere wereld: het socialisme. Laat de leiding van de Katholieke Kerk hun kamp in de klassenstrijd dàn maar zelf kiezen, wij hebben het onze al gekozen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten