Anderhalve dag en slechts 5
stemrondes hadden ze nodig, de kardinalen die deze week het nieuwe hoofd van de
Katholieke Kerk kozen. De bookmakers en commentatoren ten spijt was het
uiteindelijk de Argentijnse kardinaal Jorge Mario Bergoglio die het verrassend
haalde. De man was in vele maten een verrassing en een primeur: de eerste
Latijns-Amerikaan en de eerste jezuïet op de pauselijke troon, en de eerste die
de naam Franciscus aanmat, naar de grondlegger van de franciscaner bedelmonniken.
Vooral dat laatste element is historisch.
De kleine paus
Bij de onthulling van de
identiteit van de paus leken de media even van de kaart te zijn: Bergoglio kwam
nergens voor op de favorietenlijstjes. Een Italiaanse krant speelde het zelfs
klaar om de verkeerde naam, die van topfavoriet kardinaal Scola, te noemen in
haar gelukwensen aan de nieuwe paus. Snel vielen de meeste journalisten echter
terug op hun pootjes, en volgde een stroom van eerder bijkomstige “wistjedatjes”
over de nieuwe kerkvorst: Paus Franciscus kookte nog steeds zelf zijn eten,
verkoos te blijven wonen in zijn bescheiden appartement, en niet in het bisschoppelijk
paleis in Buenos Aires, hij had geen chauffeur of dienstwagen, maar verkoos het
openbaar vervoer, zijn vader was spoorwegarbeider, en hij is supporter van de
Argentijnse voetbalploeg San Lorenzo: allemaal weetjes die de “bescheiden” en “eenvoudige”
achtergrond van de nieuwe paus moesten benadrukken.
Kardinaal Bergoglio onderhoudt
zijn imago dan ook zeer bewust: hij profileert zich als groot verdediger van de
armen, hij weigert alle uiterlijke kenmerken van luxe en welvaart in zijn
leven, en mengt zich vaak “onder het gewone volk”: de paus die vooral de
dorpspriester is die het opneemt voor de zwakken, zieken en armen. Het aannemen
van de naam Franciscus is daarvan nogmaals een bevestiging.
De schaduw van de paus
Maar zijn volkse en sympathieke
imago konden toch niet verhinderen dat al snel ook heel wat schaduwelementen
uit het verleden van de kardinaal opborrelden. De man blijkt in Argentinië een
meer dan omstreden figuur. In de eerste plaats omwille van zijn
oerconservatieve imago. Zij die hoopten dat de Kerk haar reactionaire houding
over abortus, euthanasie, voorbehoedsmiddelen of homoseksualiteit zou kunnen
herzien, zijn er alvast aan voor de moeite: de nieuwe paus is op al deze punten
even strikt behoudsgezind als zijn voorganger Benedictus XVI. Over het homohuwelijk
stelde hij zo dat het “een destructieve aanval tegen God’s plan” is, een “plan
van de duivel”. Mensen die voorstander zijn van abortus of euthanasie zijn
volgens Bergoglio niet waard om ten eucharistie te gaan, en begaan een “onvergeeflijke
misdaad”.
De belangrijkste kritiek kwam er
echter op de politieke opstellingen van de paus tijdens de militaire dictatuur
in Argentinië en daarna. “Pauselijke commentator” Rik Torfs vertelde tijdens de
live-uitzending rond de pauselijke verkiezing nog dat kardinaal Bergoglio in
Argentinië niet bang was om in te gaan tegen de lokale machthebbers, getuige
zijn soms luide oppositie tegen de presidentelijke echtgenoten Kirchner. Wat
Torfs er niet bij vertelde, was dat Bergoglio vooral rechts-conservatieve
kritieken gaf op het beleid van de Kirchners, bvb. op hun soms harde toon tegen
buitenlandse kapitalisten, rond een hervorming van het belastingssysteem in de
landbouwsector die moest maken dat grootgrondbezitters - die veel verdiend
hadden aan de stijgende exportprijzen voor landbouwgoederen - meer zouden
bijdragen tot de sociale uitgaven, en vooral rond de invoering van het
homohuwelijk in Argentinië in 2010. President Nestor Kirchner noemde Bergoglio
zelfs het “opperhoofd van de conservatieve oppositie” tegen zijn beleid.
Veel minder kritisch was
Bergoglio echter tijdens de jaren van de militaire dictatuur. Bergoglio was als
hoofd van de Jezuïetenorde in Argentinië een sleutelfiguur in een Kerk die zich
zo hard mogelijk probeerde afzijdig te houden van het politieke toneel. Binnen
zijn eigen Orde trad hij op tegen jezuïetenpriesters die zich wél wilden
verzetten tegen de militaire junta, en stelde hij dat de Orde zich vooral moest
bezighouden met bidden en met het spiritualisme, en zich doof en blind moest
houden voor de repressie en de gruwelijke misdaden van het Argentijnse regime.
Mensenrechtenactivisten in Argentinië beschuldigden de kardinaal er zelfs van
actief te hebben meegewerkt aan de ontvoering van twee jezuïetenpriesters die
tegen zijn orders in toch politiek actief bleven, maar de klacht leidde nooit
tot een rechtszaak. Is het toeval dat de Argentijnse Katholieke Kerk na de val
van de dictatuur opriep om de spons te halen over de misdaden en mensenrechtenschendingen
van de junta?
Bergoglio dankte zijn aanstelling
als bisschop dan ook vooral aan het feit dat hij een grote tegenstander was van
de zogenaamde Bevrijdingstheologie, die in de jaren ’70 furore maakte binnen de
Latijns-Amerikaanse Katholieke Kerk. Deze ideologie ontstond als een reactie
tegenover de militaire dictaturen en de vreselijke levenscondities waarin de
armen op het continent moesten leven. Een aantal geestelijken, monniken en
priesters, maar zelfs ook bisschoppen zoals Oscar Romero in El Salvador, gingen
in actief verzet tegen de dictaturen, en organiseerden de armen om betere
levensomstandigheden af te dwingen. Centraal in de Bevrijdingstheologie stond
dat de Katholieke Kerk de armen moest helpen zich te organiseren in de sociale
strijd, waardoor zij zelf hun lot konden verbeteren. De nadruk op sociale
strijd zorgde ervoor dat de Bevrijdingstheologie een steeds groter gevaar werd
voor de gevestigde elite, en de leiding van de Katholieke Kerk greep in. Het
Vaticaan bestempelde de ideologie als marxistisch, en veroordeelde de
denkbeelden van de bevrijdingstheologie in 1984 en 1985. Onder impuls van de
rabiaat antimarxistische paus Johannes-Paulus II werden overal in
Latijns-Amerika geestelijken uit de kerk gezet, en werden conservatieve
kerkleiders aangesteld die de Bevrijdingstheologie de kop moesten indrukken;
Bergoglio was één van hen.
Een linkse paus, of een slinkse paus?
Dit toont meteen aan dat we
weinig illusies moeten hebben over de “linkse” ideeën die de nieuwe paus zou
hebben. Uiteraard dwingen zijn volkse, nederige en eenvoudige praktijk een
zeker respect af. In een periode waarin, ondanks de crisis, de politieke en
economische elite zichzelf een luxueuze levensstijl blijft aanmeten, blijft speculeren
en verspillen, en de glitter en glamour van de 1% scherp afsteekt tegen de
miserie waarin de 99% steeds dieper komt te zitten, is de levensstijl van de
nieuwe paus opvallend. Zijn nederigheid dwong dan ook meteen een grote morele
autoriteit af die de Kerk na jaren van schandalen en wanpraktijken zo sterk
ontbeerde.
In dat opzicht is de keuze
voor deze nieuwe paus een zeer strategische keuze. Een paus die door zijn eigen
levensstijl de Kerk deels terug de autoriteit kan geven om te wegen op het
maatschappelijke debat. Ook het Vaticaan is het niet ontgaan dat het
kapitalisme vandaag een zeer diepe crisis doormaakt, en dat sociale strijd, een
diep wantrouwen in de elite en haar instellingen aan de orde van de dag zijn.
De Katholieke Kerk is in het
verleden altijd een harde verdediger van het status-quo geweest, het behouden
van de maatschappelijke verhoudingen zoals ze zijn. Oorspronkelijk de
ideologische uitdrukking van het feodalisme en de verdediger van de
aristocratie, heeft ze zich in de 19de eeuw aangepast aan de nieuwe
machtsverhoudingen onder het kapitalisme, en werden pastoors ingeschakeld om de
arbeidersklasse te laten gehoorzamen aan hun patronaat. Soms was dat met
donderpreken en dreigementen, maar soms moest de Kerk omwille van de wijzigende
maatschappelijke verhoudingen het geweer van schouder wisselen.
Toen de Kerk eind 19de
eeuw geconfronteerd werd met de opkomst van het socialisme, reageerde ze eerst
zeer repressief en hardhandig tegen alle vormen van sociale strijd vanuit de
arbeidersklasse. Toen ze zag dat ze daarmee het pleit niet zou halen, kwam Paus
Leo XIII in 1891 met het “Rerum Novarum” naar buiten: in deze encycliek zette hij
zich af tegen de slechte omstandigheden waarin de arbeidersklasse moest werken
en leven, en riep hij werkgevers op om, in overleg met de werknemers, deze
omstandigheden te verbeteren. De encycliek stelde dat een “sociaal gecorrigeerd
kapitalisme” mogelijk was als er samengewerkt werd tussen arbeid en kapitaal.
Tegelijkertijd benadrukte de Kerk in het Rerum Novarum het belang van het
privébezit, en ging het dus lijnrecht in tegen het socialisme dat een
maatschappij voorstelde waarin de
productiemiddelen onder collectief beheer konden gebruikt worden voor de
behoeften van de hele bevolking, in plaats van voor het winstbejag van
enkelingen. Oorspronkelijk waren de christelijke vakbonden die na Rerum Novarum
werden opgericht dus in de eerste plaats “anti-socialistische” bonden, maar
velen evolueerden later wel naar “echte” vakbonden onder druk van hun militante
arbeidersbasis.
De crisispaus
In die context is paus Franciscus
I het antwoord van de Katholieke Kerk op de huidige crisis. Geconfronteerd met
een steeds verdergaande radicalisering onder brede lagen van de bevolking, ook
onder katholieke arbeiders, is de verkiezing van deze kerkvorst een duidelijke
poging om terug een rol te kunnen spelen in het maatschappelijke debat. Het
eenvoudige imago van de paus zal vele arbeiders en jongeren aanspreken, maar
hoe meer de sociale strijd zich ontwikkeld, hoe meer de fundamenteel
reactionaire rol van de Katholieke Kerk zal benadrukt worden.
Hoewel veel socialisten atheïstisch
zijn, moeten we uiteraard met respect en openheid naar arbeiders met een
religieuze achtergrond toetreden. We moeten over de religieuze grenzen heen
opkomen voor eenheid van de arbeidersklasse tegenover de aanvallen van het patronaat
en de politieke elite. We moeten dan ook oog hebben voor een mogelijke
wijziging in de houding van de Katholieke Kerk tegenover sociale strijd en de
crisis. We mogen niet dezelfde fouten maken die de leiding van de Belgische
Werklieden Partij (BWP) in de eerste helft van de twintigste eeuw maakten toen
ze op sectaire basis de toenaderingspogingen van de radicale christelijke
arbeiders van de beweging rond priester Daens afwezen. Wij moeten ons richten
op het verenigen van arbeiders van gelijk welke religieuze of levensbeschouwelijke
achtergrond, en hen organiseren in de strijd voor een betere wereld: het
socialisme. Laat de leiding van de Katholieke Kerk hun kamp in de klassenstrijd
dàn maar zelf kiezen, wij hebben het onze al gekozen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten