Hebt u het ook gemerkt? Het
duurde even alvorens onze krantencommentatoren begrepen hadden dat er “iets”
mis was met het akkoord dat de ministers van financiën in de Eurogroep in de
vroege ochtend van zaterdag 16 maart 2013 bereikten. In de eerste instantie was
er de euforie over het akkoord: “Cyprus was gered”, de Europese Unie had voor
de zesde maal bewezen dat ze de crisis de baas kon. Het was zoals bij de Ronde
van Vlaanderen: de eerste reacties van de sportjournalisten op het “billenknijpincident”
gingen in de richting van “Sagan is toch een grapjas, hij houdt de moed er in,
ondanks het verlies.” Pas nadat het enkele uren boze reacties had geregend over
het toch wel onaanvaardbaar seksisme in het gedrag van de jonge wielrenner,
werden de commentaren aangepast. Zo ook met Cyprus: eerst was er de euforie,
pas veel later kwam er de ontnuchtering.
Er waren nochtans wel wat
elementen die wel deden vermoeden dat niet alles in orde was: zo beval de
eurogroep de Cypriotische banken meteen om dicht te blijven na de bekendmaking
van het akkoord. Bankkantoren bleven dus gesloten, geldautomaten bleven leeg, en
online transacties en elektronische betalingen waren onmogelijk, tenminste, in
Cyprus zélf, zoals we later zouden leren. Banken die dicht blijven uit angst
voor een “bank run”, de laatste keer dat we het zo massaal zagen was in 2001 in
Argentinië, toen het land op de rand van de diepste economische afgrond uit
haar geschiedenis stond. Niet meteen een teken dus dat alles opgelost was met
het akkoord in de eurogroep, wel in tegendeel…
Duizenden Cyprioten probeerden
diezelfde dag tevergeefs geld te bekomen bij hun banken. Eén wanhopige Cyprioot
kwam zelfs met een bulldozer aanzetten, klaar om zijn bankkantoor desnoods met
brute kracht open te breken. Omstaanders konden hem op het laatste moment tot
rede brengen, maar de woede en wanhoop bij de Cyprioten was duidelijk[1].
Die avond was de toon in de media al meteen een stuk anders: bij velen was het
doorgedrongen dat het raken aan de banktegoeden van de Cyprioten, vooral dan
aan deze van de kleine spaarders, en wel zeer uitzonderlijke daad was. Het
voorstel van de eurogroep voorzag immers een éénmalige heffing van 6,75% op de
tegoeden onder 100.000€, boven dat bedrag zou zelfs 10% worden afgeroomd.
Vooral de heffing op de kleinere spaarders bleek nu plots bijzonder
problematisch te zijn…
Paniek als politieke strategie
Waarom was dit zo’n probleem?
Burgerlijke commentatoren spraken vooral de vrees uit dat hiermee het “vertrouwen
van de kleine spaarders” zou geschaad worden: bij elke redding van een
noodlijdende bank werd tot nog toe gegarandeerd dat tegoeden tot 100.000€
veilig waren, en gedekt werden door staatsgaranties. Het snel in beslag nemen
van banktegoeden bij een noodoperatie zou betekenen dat niemands geld nog
veilig zou zijn. De gevolgen van zo’n situatie zouden niet te overzien zijn:
wat zou de reactie zijn van de bevolking zijn als Ierland, Italië, Spanje,
Portugal of Griekenland binnenkort nogmaals bij de Trojka moeten langsgaan voor
een nieuw reddingsplan? Of wanneer een bank moet gered worden door een
nationale overheid, zoals bij Dexia of Fortis gebeurd is? Hoe zeker zouden we
dan nog kunnen zijn van onze beperkte spaarcentjes op de bank? Het risico zou
groot zijn dat in zo’n situatie de bevolking telkens massaal naar de banken zou
hollen om haar geld in veiligheid te brengen.
Maar ook elders zou zo’n situatie
tot protest kunnen leiden: het is immers een slag in het gezicht van al die
arbeiders aan wie men jarenlang verteld heeft “het privébezit is heilig”. Hoe
moet je een Luikse arbeider nog gaan wijsmaken dat Laksi Mittal nu eenmaal niet
kan dwingen om “zijn privé-bezit”, de fabriek in Luik, over te laten aan de
overheid, terwijl een Cypriotische arbeider die zijn zuurverdiende spaarcentjes
jarenlang trouw op de bank heeft gezet, hier plots 6,75% van zal verliezen,
alleen maar omdat zijn bankier achteraf bekeken niet te betrouwen bleek? Zoiets
haalt het hele ideologische fundament van het kapitalisme onderuit.
En dus begon de “Eurogroep” een
rondje zwartepiet te spelen. “Neen”, zei de Trojka, “dit plan kwam niet van
ons: het zijn de Cyprioten zélf die het hebben voorgesteld, wij dragen geen verantwoordelijkheid.”
Al snel bleek dit een leugen te zijn, op 19 maart publiceerde de Maltese
minister van financiën, Edward Scicluna, een heel ander relaas: hij bracht uit
eerste hand verslag uit van de dramatische vergadering van de eurogroep tijdens
die nacht van vrijdag op zaterdag[2],
en uit zijn relaas bleek dat het vooral de grote eurolanden waren die de
Cyprioten de arm hebben omgewrongen om de deal te aanvaarden, anders was het
gedaan met het euro-lidmaatschap voor de eilandstaat. De tactiek die werd
toegepast is ook typisch voor de trojka van de EU, IMF en de ECB: een lidstaat
in moeilijkheden vraagt steun, maar krijgt die alleen maar in ruil voor een
dramatisch besparingsplan, waarbij de bevolking van dat land generaties
achteruit wordt geworpen door keiharde besparingen. Het is dus logisch dat de
Cypriotische president niet veel zien had de zwartepiet zomaar bij te houden:
al snel beweerde hij dat alles de schuld was van de vorige “communistische” AKEL-regering
in Cyprus, die het voorgestelde plan zou bedacht hebben. Het is dan ook niet
opmerkelijk dat het Cypriotische parlement op dinsdag 19 maart het plan unaniem
verwierp: 36 leden stemden voor, 19 onthielden zich, en niemand durfde voor een
akkoord te stemmen dat slechts dagen
eerder als het ultieme reddingsplan was bestempeld door de hele politieke
klasse.
Het is onmogelijk vandaag te
achterhalen wie als eerste met het idee kwam om een heffing door te voeren op
de kleine spaartegoeden. Het is goed mogelijk dat de schuldige in het
Cypriotische kamp zat, maar we mogen niet vergeten dat de Eurogroep wel voluit
akkoord ging: de schuld is dus minstens gedeeld. Het relaas van minister Scicluna leert ons hoe
vooral de Duitse regering aandrong op absolute garanties dat ook Cyprus haar
deel van de reddingskost zou betalen, en dat zonder talmen. Het bereikte
akkoord leek voor iedereen het best te beantwoorden aan die voorwaarde.
Een tijdbom voor Cyprus
Vanuit het standpunt van de
Trojka is het Cypriotische “reddingsplan” ook wel logisch: ondertussen heeft de
besparingsdriehoek ook wel al door dat het beslissen
van harde besparingen één zaak is, het uitvoeren
ervan is een heel andere zaak. Vaak blijkt de arbeidersklasse van het getroffen
land iets minder uit makke lammetjes te bestaan dan werd aangenomen of gehoopt.
In Griekenland leidde het uiteindelijk tot de wanhoopspoging van voormalig
eerste minister Papandreou om na de maandenlange protesten tegen het besparingsbeleid een referendum voor
te stellen. “Ho maar,” riep de Trojka: Papandreou werd geliquideerd, en een
onverkozen regering van technocraten bleek de enige manier om de besparingen
verder te zetten. Hetzelfde in Italië: zelfs een rechts-autoritair politicus
als Berlusconi moest erkennen dat een jarenlange strijd tegen de
arbeidsbeweging in zijn land geen evidentie is, en ook hij gooide de handdoek
in de ring. De Trojka had de smaak nu toch te pakken, en ook Italië kreeg een
onverkozen regering: democratie bleek echt wel een zeer relatief begrip te
zijn, daar in Trojkaland. In Spanje zit de elite met een enorm imagoprobleem:
corruptieschandalen van het koningshuis tot in de partij van eerste minister
Rajoy hebben er voor gezorgd dat de rechtse PP-regering nog maar weinig
autoriteit heeft om de besparingen door te voeren. In Portugal lijkt het
protest tegen de besparingen ondertussen proporties aan te nemen die doen
denken aan de strijd tegen de dictatuur in 1974: Portugese politici worden
overal waar ze komen begroet met het lied “Grandola Vila Morena”, een
strijdlied uit de Anjerrevolutie. Zó problematisch liggen de besparingen daar,
dat zelfs het hooggerechtshof vond dat het genoeg geweest was, en de plannen
van de Trojka ongrondwettelijk verklaarde.
Zo’n getalm zou de Trojka in Cyprus
dus niet dulden. De vorige Cypriotische AKEL-regering, onder de “communistische”
president Christofias, had trouwens al
veel tijd verloren door niet onvoorwaardelijk akkoord te gaan met de
besparingen die de Trojka wilde opleggen. Niet dat AKEL niet akkoord was met
het principe van met besparen op kap van de werkende bevolking: ze had
tenslotte zelf al een aanval ingezet op de lonen en arbeidsvoorwaarden in het
land. Marxisme was voor AKEL al lang verwaterd tot slechts een vage boodschap
voor op de 1-meistoet, de rest van het jaar moest er bespaard worden om het
kapitalisme te redden. Alleen, AKEL begreep nog net genoeg dat een zwaar
besparingsprogramma zoals in Griekenland desastreuze gevolgen zou hebben voor
Cyprus, en – misschien nog belangrijker – voor de positie van AKEL zelf[3].
Christofias liet de Trojka dus weten dat hij enkel akkoord zou gaan met “geleidelijke
besparingen”, en dus bleven de onderhandelingen maar aanslepen.
De kans is dus groot dat in de
bureaus van het IMF en de ECB de champagnekurken geknald hebben toen de rechtse
Nicos Anastasiades op 24 februari 2013 de verkiezingen won: zijn partij DISY
had immers beloofd om snel tot een akkoord te komen met de Trojka over een
reddingsplan voor Cyprus, hoewel hij er ook aan had toegevoegd dat hij geen
heffing op spaartegoeden in zijn land zou aanvaarden. Michael Sarris, zijn
financiënminister, kreeg de onbenijdenswaardige taak om dát standpunt maar eens
te gaan voorleggen aan de Eurogroep… Slechts één nacht was er nodig om de
verkiezingsbelofte over de heffing overboord te gooien, en het desastreuze plan
voor Cyprus was een feit.
De gebeurtenissen in de weken na
het akkoord waren ronduit beschamend voor de EU, het IMF en de Cypriotische
regering. Minister voor Financiën Michael Sarris werd in allerijl naar Moskou
gestuurd, in de hoop daar op steun te kunnen rekenen. Cyprus had zich de
voorbije jaren echter al te veel als belastingsparadijs voor Russische miljardairs
geprofileerd, en dus was de wil van de Russische regering om tussen te komen eerder gering. Rusland zou enkel iets doen
voor de eigen bedrijven in Cyprus, maar was niet van plan veel mee te betalen
aan een reddingsplan[4].
Uiteindelijk volgde een nieuw akkoord,
waarbij de tegoeden tot 100.000€ werden gered, grotere spaarders en speculanten
moesten echter het gelag betalen. Laiki Bank, de tweede grootste bank van het
land, die virtueel failliet was gegaan na speculatie in Griekenland, wordt
opgedoekt, tegoeden boven 100.000€ bij deze bank komen te vervallen[5].
Verder zal Cyprus een beleid voeren van besparingen en belastingsverhogingen,
hoewel de deadline voor deze maatregelen wel werd versoepeld[6].
Cyprus: poging tot Trojka-socialisme?
Diegenen die echter dachten dat
in Cyprus nu eindelijk toch de superrijken en de speculanten mee zouden mogen
opdraaien voor de crisis, waren er aan voor de moeite. De dag nadat het tweede
reddingsplan voor Cyprus werd afgesproken, bleek dat de meeste grote
speculanten al lang gaan vliegen waren. Terwijl in Cyprus de banken dicht bleven,
en het elektronisch betaalverkeer stillag, konden de superrijke speculanten
vrolijk naar Londen of Moskou vliegen, om daar in de lokale kantoren van Cypriotische
banken hun geld over te laten schrijven naar veiliger oorden. Op het moment dat
de Eurogroep besloot tot de ontmanteling van Laiki Bank, waren de kassen van
die bank al lang leeggeroofd door de Russische oligarchen. Meer dan 20 miljard
hadden zij staan in Cyprus, een derde van de totale banktegoeden in het land,
het grootste deel daarvan was nu verdwenen[7].
Terwijl de “gewone” Cyprioten dus
9 dagen lang in het ongewisse bleven over wat er met hun spaartegoeden zou
gebeuren, en slechts net voldoende cash geld konden afhalen om te overleven,
verdween het geld met miljarden tegelijk naar de off-shorerekeningen van de
superrijken. De Trojka had een precies zicht over de tegoeden bij Cypriotische
banken, en wist precies hoe ze te blokkeren, maar liet na om de achterdeur te
sluiten voor de rijkste speculanten. Was het complete incompetentie, of was het
een bewuste nalatigheid om de elite opnieuw de dans te laten ontspringen:
onmogelijk te zeggen. Eén ding is duidelijk: het zullen opnieuw de Cypriotische
en Europese arbeidersklasse zijn die zullen opdraaien voor deze crisis.
Diegenen die ze veroorzaakten door onverantwoorde speculatie, zijn al lang gaan
vliegen.
De situatie in Cyprus heeft
aangetoond dat het in principe zeer eenvoudig is om internationale
banktransacties te kennen, en te blokkeren. Dat dit niet gebeurd voor de
speculanten, belastingontduikers en fraudeurs heeft eerder te maken met een
gebrek aan politieke wil dan met technische beperkingen. Het motto van de
Trojka dat “iedereen solidair zijn deel van de crisis moet betalen” is vooral
propaganda om de arbeidersklasse haar deel te laten betalen, om dan te merken
dat de elite staat te grijnzen dat haar geld al lang elders verstopt is. Het
oorspronkelijke idee om “iedereens banktegoeden” te laten bijdragen voor de
crisis in Cyprus was vooral bedoeld om de arbeidersklasse snel de rekening te
laten betalen, de superrijken waren toen al volop bezig zich opnieuw te redden.
Vermoedelijk bevinden heel wat
Cypriotische miljarden zich ondertussen al lang in andere belastingsparadijzen
op de Kaaimaneilanden, de Maagdeneilanden, of andere tropische vrijhavens voor
het grootkapitaal. Morgen gaan we in een tweede deel dan ook in op de hetze die
deze week ontstond rond de publicatie van de lijsten met superrijken en
multinationals die verdachte transacties deden met deze belastingparadijzen…
[3]
Over de positie van AKEL, lees vooral ook het artikel nav. de verkiezingen in
Cyprus op de LSP-website: http://www.socialisme.be/lsp/archief/2013/03/04/cyprus.html,
of de vele artikels van onze Cypriotische kameraden op http://www.socialistworld.net/view/68