Luc Coene, voorzitter van de Nationale Bank van België, deed het weer. Eén dag nadat 40.000 vakbondsmilitanten in de straten van Brussel betoogden tegen een regeringsbeleid dat de werkende bevolking de crisis wil doen betalen – zijn timing was waarschijnlijk louter toevallig – kwam hij met onthutsende cijfers naar buiten over de competitiviteit van de Belgische economie… Zó schokkend was de studie die de voorzitter presenteerde, dat talrijke vertegenwoordigers van het patronaat, politici, journalisten en allerlei andere commentatoren zich onmiddellijk geroepen voelden om luidkeels commentaar te geven. De ene was al dramatischer dan de andere: Pieter Timmermans twitterde “Luc Coene: loonkost bij ons 39 euro/u tov. 33 euro per uur in de buurlanden, probeer zo maar eens marktaandeel in het buitenland te winnen”. Unizo riep dat “langer wachten niet meer kan”, en Le Soir pleitte in haar editoriaal zelfs voor een “competitiviteitsschok”. Voor we hierop terugkomen, laten we eens de cijfers waarover sprake was onder de loep nemen
De magische loonkloof
De meest tot de verbeelding
sprekende cijfers betroffen de zogenaamde “gemiddelde loonkosten per uur”. Volgens
Coene zou uit een vergelijking van deze loonkosten per uur moeten blijken dat
Belgische werknemers gemiddeld de hoogste loonkost hebben van alle landen van
de Europese Unie. Er werd gesproken over een gemiddelde uurloonkost in België
van 39,3€, tegenover slechts gemiddeld 33€ voor onze drie belangrijkste handelspartners:
Duitsland, Nederland, Frankrijk. Wij waren verbaasd over deze straffe cijfers –
een loonkloof van bijna 20% spreekt nu eenmaal tot de verbeelding – en dus
gingen we op zoek naar de bewuste cijfers in het jaarverslag. We hoopten zo onder
meer inzicht te krijgen in hoe deze “loonkost” werd berekend.
Helaas, we vinden geen enkele
referentie naar deze spectaculaire cijfers in het rapport. We zijn verbaasd:
Luc Coene bracht dit toch als belangrijkste conclusie naar voren van zijn
rapport? Waarom schrijft hij het dan niet in het rapport zelf… Misschien wel
omwille van de reden die we in het rapport zélf lezen:
“Om een nauwkeuriger beeld van de werkelijkheid
te krijgen, zou ook rekening moeten kunnen worden gehouden met de weerslag van
de verminderingen van de bedrijfsvoorheffing op die handicap, die, zoals eerder
reeds vermeld, volgens de methodologie van de nationale rekeningen niet in de
loonkosten worden opgenomen. Bij gebrek aan vergelijkbare statistieken tussen de
landen gaf de regering een groep van deskundigen de opdracht om dit punt in de
loop van 2013 te analyseren.”[1]
Met andere woorden: de Nationale
Bank zegt zelf dat er geen vergelijkbare statistieken bestaan om de loonkost
per uur degelijk te kunnen vergelijken tussen verschillende EU-landen. De
instelling is dan ook consequent met zichzelf, en geeft geen enkele statistiek
hierover. Waar komen deze spectaculaire cijfers dan vandaan? En vooral: waarom
worden ze als belangrijkste conclusie naar voren geschoven van een rapport dat zelf
aangeeft dat relevante statistieken hierover niet bestaan?
We gingen dus zelf op zoek
naar de herkomst van deze cijfers. Een korte zoektocht op het internet brengt
ons op een statistiek van Eurostat, die inderdaad de geciteerde cijfers blijkt
te bevestigen. We merken op dat de tabel reeds dateert van april 2012: bijna
een jaar oud. Waarom komen deze cijfers nù plots naar boven? Toeval? Wat er ook
van moge zijn: hierbij de volledige tabel:
Bron: Eurostat, Labor Cost Index[2]
De geciteerde cijfers zijn
spectaculair: het toeval wil dat de twee uitschieters in het lijstje elkaar
alfabetisch opvolgen: België als koploper met een uurloonkost van 39,3€/uur,
Bulgarije draagt de rode lantaarn met 3,5€ per uur. We zien ook de buurlanden
staan: België, Frankrijk, Duitsland. We proberen te kijken hoe de 33€/loonkost
per uur werd samengesteld, maar vinden het niet. Hoe we de berekening ook maken:
een gemiddelde tussen de drie landen, een weging volgens inwonersaantal of
aandeel in de Belgische export, we komen er niet: telkens komen we aan een
gemiddelde dat schommelt tussen 31€ en 32€. We krijgen het even warm: zou het
nóg erger zijn dan wordt aangenomen? Eén ding hebben we wel geleerd:
competitiviteitscijfers, het is geen exacte wetenschap, verre van…
Laten we eens een loonhandicap berekenen
We blijven met ongeloof over
de tabel gaan: de cijfers zijn dramatisch, de verschillen in loonkost lijken
ons gigantisch groot te zijn. Dan stellen we ons plots de vraag: hoe berekent
Eurostat zoiets?
“The LCS covers observation units with 10 or more employees and all
economic activities except agriculture, forestry and fishing, public
administration, private households and extra-territorial organisations. The
labour cost per hour from the LCS is calculated as: Compensation of employees +
Vocational training costs + Other expenditure + Taxes – Subsidies.”[3]
Veel wijzer worden we niet:
wat wordt verstaan onder “compensation of employees”? Wat zijn “vocational
training costs”? Welke “other expenditures”, belastingen of subsidies worden in
rekening gebracht? We leren enkel dat de “compensation of employees”, maw: de “directe”
loonkosten voor Eurostat het belangrijkste zijn: 98,4% van het bedrag[4].
Omdat de andere elementen in
de loonkost dus verwaarloosbaar klein worden geschat, en we op basis van de
gegeven omschrijving moeilijk zelf kunnen gaan narekenen, gaan we bij onze
eigen berekening enkel aan de slag met de reële loonkost. We houden dus
rekening met het brutoloon (dus inclusief bedrijfsvoorheffing en sociale
lasten) en de patronale bijdragen.
Zo goed als niemand werkt
slechts één uur per week, maand of jaar. Als we de 39,3€/uur dus willen
omzetten naar een meer grijpbaar getal, willen we dus een omzetting naar een
maandloon: de meesten onder ons worden immers per maand uitbetaald. We nemen
een gemiddeld aantal werkuren (38/uur per week) per maand van 171 uur. Dit komt
ons op een gemiddelde loonkost per maand van 6.745€/maand. Als we hiervan nogmaals de patronale RSZ-bijdragen
(32%) en indien we voor vakantiegeld en eindejaarspremie telkens een volledig
maandloon rekenen, komen we nog steeds uit op een bruto maandloon van 4.364€/maand. Voor een alleenstaande
zonder gezinslast zou dit neerkomen op een nettoloon van 2.418€/maand!
Nochtans zijn deze cijfers
mijlenver verwijderd van wat allerhande studies over de gemiddelde lonen in
België ons leren: volgens die cijfers zou een gemiddeld arbeidsloon in België
rond de 3.000€ à 3.200€ bruto, of 1.900€ netto liggen[5].
Een meerderheid van de Belgen komt daar zelfs niet aan: de mediaan ligt op een
brutoloon van 2.648€ of een 1.740€
per maand. Hoe komt Eurostat dan aan haar cijfers? Het blijft ons een raadsel.
We gingen dus zelf even aan de
slag om de “loonkloof” te berekenen, we hadden toch wat tijd op een
zondagnamiddag. We zochten onze gegevens op het internet voor Duitsland[6],
Nederland[7],
België en Frankrijk[8].
Cijfers over bijdragen voor sociale zekerheid vonden we in een studie van
Deloitte[9]
. De werkwijze voor het berekenen van vakantiegeld en eindejaarspremies konden
we niet eenduidig vinden in de vier gekozen landen, dus dit lieten we
achterwege. We merkten dat “mediaan-inkomens” veel moeilijker te vinden zijn,
dus moesten we vaak met de gemiddelde inkomens werken, wat we niet verkiezen[10].
Enkele uren zoeken bracht ons tenslotte tot volgende tabel:
We komen dus op cijfers uit
die heel wat minder uit elkaar liggen dan in de voornoemde Eurostat-studie. Wel
merken we de zeer lage loonkost in Nederland. Enerzijds liggen de nettolonen in
Nederland opmerkelijk lager dan in de andere vergeleken landen, maar vooral de
lage patronale last en lage sociale zekerheidsbijdragen bij de werknemer lijken
hier de oorzaak van te zijn. Als we even teruggaan naar de Eurostat-tabel, vinden
we dit verschil niet terug, we zijn dus op onze hoede: mogelijks hebben we bij
onze berekening niet alles meegerekend… We merken zo bijvoorbeeld dat
pensioenen in de door ons gevonden rekenmodel niet worden meegerekend[11],
mogelijks komt hier nog een extra vergoeding bovenop? Dit toont nog eens
concreet aan hoe moeilijk het is een correct beeld te krijgen over de totale
loonkost: wat reken je wel mee, wat niet?
Op basis van deze tabel maken
we onze eigen “uurloonkost” vergelijking. We maken twee vergelijkingen, ééntje
op basis van iemand die voltijds 38u/week zou werken, zonder verlof, ziekte of
andere afwezigheden (2052 uur), eentje volgens het reëel aantal uren dat iemand
per jaar werkt, volgens cijfers van de OESO[12].
We krijgen plots een heel ander beeld
dan in de Eurostat-studie.
In onze tabel zijn het plots de
Duitsers die de duurste werknemers zijn, gevolgd door de Fransen en de Belgen.
Nederlanders staan in de uitverkoop, opnieuw met de bemerking dat we vermoeden
dat de pensioenlasten niet werden meegerekend in deze berekening. In elk geval
geeft onze berekening, weliswaar zonder rekening te houden met bonussen,
vakantiegeld, eindejaarspremies, woon-werkverkeer etc., toch voor een heel
ander beeld dan de Eurostat-studie. Het verschil is zo groot dat we ons
werkelijk afvragen hoe Eurostat aan haar gegevens komt…
In een volgend stuk ga ik dieper in over de discussie over
competitiviteit en loonkosten. Zijn de loonstatistieken objectief, of eerder
propaganda? Waarom wordt de discussie over competitiviteit steeds gevoerd rond
loonkosten, en niet rond andere elementen? En wat is de waarde van een discussie
rond competitiviteit? Laat ondertussen gerust jullie commentaar na!
[1]
Nationale Bank van België: Verslag 2012: Economische en Financiële
Ontwikkelingen, p. 167
[4]
idem
[6]
Voor het gemiddeld bruto en nettoloon, de website van de Duitse statistische
dienst: https://www.destatis.de/EN/FactsFigures/NationalEconomyEnvironment/EarningsLabourCosts/LabourCostsNonWageCosts/LabourCostsNonWageCosts.html
[7] Voor
het mediaan en gemiddeld inkomen, en de berekening bruto/nettoloon: http://www.gemiddeld-inkomen.nl/ en
http://www.e-prepay.nl/e-prepay2013/
[8] Voor
het Franse netto-inkomen: http://www.liberation.fr/economie/2012/10/25/2082-euros-le-salaire-net-moyen-des-francais_855945,
bruto-netto ook http://www.journaldunet.com/management/remuneration/france-les-salaires-moyens.shtml
[10] Overal
waar we toch een vergelijking vonden tussen mediaan en gemiddelde inkomens,
merkten we dat het mediaan lager lag dan het gemiddelde. Dit heeft te maken met
het feit dat de hoogste inkomens (topmanagers etc) zoveel boven de andere lonen
uitschieten, dat zij het gemiddelde inkomen omhoog trekken. Vreemd genoeg wordt
bij de discussie over competitiviteit nooit gesproken over deze topinkomens,
het zou dus correcter zijn ze ook buiten beschouwing te laten. Het gebrek aan
correcte mediaangegevens verplicht ons echter toch met de gemiddelden te werken.
[12]
http://stats.oecd.org/Index.aspx?usercontext=sourceoecd# Om te komen tot de tabel met aantal gewerkte uren per jaar, ga in de linkerkolom
naar Labour>Labour Force Statistics>Hours Worked. Cijfers 2011 werden
gebruikt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten