zondag 3 maart 2013

De competitiviteitscompetitie



Luc Coene, voorzitter van de Nationale Bank van België, deed het weer. Eén dag nadat 40.000 vakbondsmilitanten in de straten van Brussel betoogden tegen een regeringsbeleid dat de werkende bevolking de crisis wil doen betalen – zijn timing was waarschijnlijk louter toevallig – kwam hij met onthutsende cijfers naar buiten over de competitiviteit van de Belgische economie… Zó schokkend was de studie die de voorzitter presenteerde, dat talrijke vertegenwoordigers van het patronaat, politici, journalisten en allerlei andere commentatoren zich onmiddellijk geroepen voelden om luidkeels commentaar te geven. De ene was al dramatischer dan de andere: Pieter Timmermans twitterde “Luc Coene: loonkost bij ons 39 euro/u tov. 33 euro per uur in de buurlanden, probeer zo maar eens marktaandeel in het buitenland te winnen”. Unizo riep dat “langer wachten niet meer kan”, en Le Soir pleitte in haar editoriaal zelfs voor een “competitiviteitsschok”. Voor we hierop terugkomen, laten we eens de cijfers waarover sprake was onder de loep nemen

De magische loonkloof
De meest tot de verbeelding sprekende cijfers betroffen de zogenaamde “gemiddelde loonkosten per uur”. Volgens Coene zou uit een vergelijking van deze loonkosten per uur moeten blijken dat Belgische werknemers gemiddeld de hoogste loonkost hebben van alle landen van de Europese Unie. Er werd gesproken over een gemiddelde uurloonkost in België van 39,3€, tegenover slechts gemiddeld 33€ voor onze drie belangrijkste handelspartners: Duitsland, Nederland, Frankrijk. Wij waren verbaasd over deze straffe cijfers – een loonkloof van bijna 20% spreekt nu eenmaal tot de verbeelding – en dus gingen we op zoek naar de bewuste cijfers in het jaarverslag. We hoopten zo onder meer inzicht te krijgen in hoe deze “loonkost” werd berekend.

Helaas, we vinden geen enkele referentie naar deze spectaculaire cijfers in het rapport. We zijn verbaasd: Luc Coene bracht dit toch als belangrijkste conclusie naar voren van zijn rapport? Waarom schrijft hij het dan niet in het rapport zelf… Misschien wel omwille van de reden die we in het rapport zélf lezen:

“Om een nauwkeuriger beeld van de werkelijkheid te krijgen, zou ook rekening moeten kunnen worden gehouden met de weerslag van de verminderingen van de bedrijfsvoorheffing op die handicap, die, zoals eerder reeds vermeld, volgens de methodologie van de nationale rekeningen niet in de loonkosten worden opgenomen. Bij gebrek aan vergelijkbare statistieken tussen de landen gaf de regering een groep van deskundigen de opdracht om dit punt in de loop van 2013 te analyseren.”[1]

Met andere woorden: de Nationale Bank zegt zelf dat er geen vergelijkbare statistieken bestaan om de loonkost per uur degelijk te kunnen vergelijken tussen verschillende EU-landen. De instelling is dan ook consequent met zichzelf, en geeft geen enkele statistiek hierover. Waar komen deze spectaculaire cijfers dan vandaan? En vooral: waarom worden ze als belangrijkste conclusie naar voren geschoven van een rapport dat zelf aangeeft dat relevante statistieken hierover niet bestaan?

We gingen dus zelf op zoek naar de herkomst van deze cijfers. Een korte zoektocht op het internet brengt ons op een statistiek van Eurostat, die inderdaad de geciteerde cijfers blijkt te bevestigen. We merken op dat de tabel reeds dateert van april 2012: bijna een jaar oud. Waarom komen deze cijfers nù plots naar boven? Toeval? Wat er ook van moge zijn: hierbij de volledige tabel: 

Bron: Eurostat, Labor Cost Index[2]

De geciteerde cijfers zijn spectaculair: het toeval wil dat de twee uitschieters in het lijstje elkaar alfabetisch opvolgen: België als koploper met een uurloonkost van 39,3€/uur, Bulgarije draagt de rode lantaarn met 3,5€ per uur. We zien ook de buurlanden staan: België, Frankrijk, Duitsland. We proberen te kijken hoe de 33€/loonkost per uur werd samengesteld, maar vinden het niet. Hoe we de berekening ook maken: een gemiddelde tussen de drie landen, een weging volgens inwonersaantal of aandeel in de Belgische export, we komen er niet: telkens komen we aan een gemiddelde dat schommelt tussen 31€ en 32€. We krijgen het even warm: zou het nóg erger zijn dan wordt aangenomen? Eén ding hebben we wel geleerd: competitiviteitscijfers, het is geen exacte wetenschap, verre van…

Laten we eens een loonhandicap berekenen
We blijven met ongeloof over de tabel gaan: de cijfers zijn dramatisch, de verschillen in loonkost lijken ons gigantisch groot te zijn. Dan stellen we ons plots de vraag: hoe berekent Eurostat zoiets? 

“The LCS covers observation units with 10 or more employees and all economic activities except agriculture, forestry and fishing, public administration, private households and extra-territorial organisations. The labour cost per hour from the LCS is calculated as: Compensation of employees + Vocational training costs + Other expenditure + Taxes – Subsidies.”[3]

Veel wijzer worden we niet: wat wordt verstaan onder “compensation of employees”? Wat zijn “vocational training costs”? Welke “other expenditures”, belastingen of subsidies worden in rekening gebracht? We leren enkel dat de “compensation of employees”, maw: de “directe” loonkosten voor Eurostat het belangrijkste zijn: 98,4% van het bedrag[4].

Omdat de andere elementen in de loonkost dus verwaarloosbaar klein worden geschat, en we op basis van de gegeven omschrijving moeilijk zelf kunnen gaan narekenen, gaan we bij onze eigen berekening enkel aan de slag met de reële loonkost. We houden dus rekening met het brutoloon (dus inclusief bedrijfsvoorheffing en sociale lasten) en de patronale bijdragen.

Zo goed als niemand werkt slechts één uur per week, maand of jaar. Als we de 39,3€/uur dus willen omzetten naar een meer grijpbaar getal, willen we dus een omzetting naar een maandloon: de meesten onder ons worden immers per maand uitbetaald. We nemen een gemiddeld aantal werkuren (38/uur per week) per maand van 171 uur. Dit komt ons op een gemiddelde loonkost per maand van 6.745€/maand. Als we hiervan nogmaals de patronale RSZ-bijdragen (32%) en indien we voor vakantiegeld en eindejaarspremie telkens een volledig maandloon rekenen, komen we nog steeds uit op een bruto maandloon van 4.364€/maand. Voor een alleenstaande zonder gezinslast zou dit neerkomen op een nettoloon van 2.418€/maand!

Nochtans zijn deze cijfers mijlenver verwijderd van wat allerhande studies over de gemiddelde lonen in België ons leren: volgens die cijfers zou een gemiddeld arbeidsloon in België rond de 3.000€ à 3.200€ bruto, of 1.900€ netto liggen[5]. Een meerderheid van de Belgen komt daar zelfs niet aan: de mediaan ligt op een brutoloon van 2.648€ of een  1.740€ per maand. Hoe komt Eurostat dan aan haar cijfers? Het blijft ons een raadsel.

We gingen dus zelf even aan de slag om de “loonkloof” te berekenen, we hadden toch wat tijd op een zondagnamiddag. We zochten onze gegevens op het internet voor Duitsland[6], Nederland[7], België en Frankrijk[8]. Cijfers over bijdragen voor sociale zekerheid vonden we in een studie van Deloitte[9] . De werkwijze voor het berekenen van vakantiegeld en eindejaarspremies konden we niet eenduidig vinden in de vier gekozen landen, dus dit lieten we achterwege. We merkten dat “mediaan-inkomens” veel moeilijker te vinden zijn, dus moesten we vaak met de gemiddelde inkomens werken, wat we niet verkiezen[10]. Enkele uren zoeken bracht ons tenslotte tot volgende tabel:


We komen dus op cijfers uit die heel wat minder uit elkaar liggen dan in de voornoemde Eurostat-studie. Wel merken we de zeer lage loonkost in Nederland. Enerzijds liggen de nettolonen in Nederland opmerkelijk lager dan in de andere vergeleken landen, maar vooral de lage patronale last en lage sociale zekerheidsbijdragen bij de werknemer lijken hier de oorzaak van te zijn. Als we even teruggaan naar de Eurostat-tabel, vinden we dit verschil niet terug, we zijn dus op onze hoede: mogelijks hebben we bij onze berekening niet alles meegerekend… We merken zo bijvoorbeeld dat pensioenen in de door ons gevonden rekenmodel niet worden meegerekend[11], mogelijks komt hier nog een extra vergoeding bovenop? Dit toont nog eens concreet aan hoe moeilijk het is een correct beeld te krijgen over de totale loonkost: wat reken je wel mee, wat niet?

Op basis van deze tabel maken we onze eigen “uurloonkost” vergelijking. We maken twee vergelijkingen, ééntje op basis van iemand die voltijds 38u/week zou werken, zonder verlof, ziekte of andere afwezigheden (2052 uur), eentje volgens het reëel aantal uren dat iemand per jaar werkt, volgens cijfers van de OESO[12].  We krijgen plots een heel ander beeld dan in de Eurostat-studie.


In onze tabel zijn het plots de Duitsers die de duurste werknemers zijn, gevolgd door de Fransen en de Belgen. Nederlanders staan in de uitverkoop, opnieuw met de bemerking dat we vermoeden dat de pensioenlasten niet werden meegerekend in deze berekening. In elk geval geeft onze berekening, weliswaar zonder rekening te houden met bonussen, vakantiegeld, eindejaarspremies, woon-werkverkeer etc., toch voor een heel ander beeld dan de Eurostat-studie. Het verschil is zo groot dat we ons werkelijk afvragen hoe Eurostat aan haar gegevens komt…

In een volgend stuk ga ik dieper in over de discussie over competitiviteit en loonkosten. Zijn de loonstatistieken objectief, of eerder propaganda? Waarom wordt de discussie over competitiviteit steeds gevoerd rond loonkosten, en niet rond andere elementen? En wat is de waarde van een discussie rond competitiviteit? Laat ondertussen gerust jullie commentaar na!


[1] Nationale Bank van België: Verslag 2012: Economische en Financiële Ontwikkelingen, p. 167
[4] idem
[7] Voor het mediaan en gemiddeld inkomen, en de berekening bruto/nettoloon: http://www.gemiddeld-inkomen.nl/ en http://www.e-prepay.nl/e-prepay2013/
[10] Overal waar we toch een vergelijking vonden tussen mediaan en gemiddelde inkomens, merkten we dat het mediaan lager lag dan het gemiddelde. Dit heeft te maken met het feit dat de hoogste inkomens (topmanagers etc) zoveel boven de andere lonen uitschieten, dat zij het gemiddelde inkomen omhoog trekken. Vreemd genoeg wordt bij de discussie over competitiviteit nooit gesproken over deze topinkomens, het zou dus correcter zijn ze ook buiten beschouwing te laten. Het gebrek aan correcte mediaangegevens verplicht ons echter toch met de gemiddelden te werken.
[12] http://stats.oecd.org/Index.aspx?usercontext=sourceoecd# Om te komen tot de tabel met aantal gewerkte uren per jaar, ga in de linkerkolom naar Labour>Labour Force Statistics>Hours Worked. Cijfers 2011 werden gebruikt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten